De hond had geen medische voorgeschiedenis en werd elke 3 maanden ontwormd. Tijdens de echocardiografie werd een MMVD B1 vastgesteld, maar dit was geen verklaring voor de ademhalingsklachten. Er werd een bloed- en stoelgangonderzoek uitgevoerd. Zowel de serologie als het Baermann onderzoek waren negatief voor Angiostrongylus vasorum. Enkele weken later werd de hond aangeboden in dyspnee. De eigenaar vertelde dat ze de hond ook al een paar keer bloed had zien ophoesten. De hond werd eerst gestabiliseerd met behulp van zuurstoftherapie. De stollingstijden (aPTT en PT) werden gecontroleerd en waren binnen referentiewaarden.
Daarna werd een radiografie van de thorax genomen waarop een alveolair longpatroon werd vastgesteld. Vervolgens werd een echografie van de thorax uitgevoerd waarbij geconsolideerd longweefsel gezien werd. Tijdens de echografie werd ook een FNA van het abnormale weefsel genomen. Bij het microscopisch onderzoek werd Angiostrongylus vasorum gezien. Tenslotte werd er ook een bronchoscopie en BAL (broncho-alveolaire lavage) uitgevoerd. Er was een bloedspoor aanwezig in de trachea waarvan de oorsprong gelegen was in de bronchen. Verder werden er geen abnormaliteiten vastgesteld. De resultaten van de BAL waren ook negatief op Angiostrongylus vasorum. De hond werd behandeld voor Angiostrongylus vasorum met glucocorticosteroïden, macrocyclische lactonen (Milbemax 4 keer PO met een interval van een week) en antibioticatherapie. Er werd geadviseerd om de hond maandelijks preventief te behandelen.